Startpunten voor alle belastingbetalers 2024

Heffingskortingen gewijzigd

De algemene heffingskorting bedraagt in 2024 maximaal € 3.362 en wordt afgebouwd met 6,63% van het inkomen uit werk en woning (het box-1-inkomen) voor zover dat meer bedraagt dan € 24.812.
De maximale arbeidskorting bedraagt in 2024 € 5.532 bij een inkomen van € 39.957. Daarna wordt deze korting afgebouwd met 6,51%. Dit afbouwpercentage is ongewijzigd gebleven.

Meer ouderenkorting(en)
De ouderenkorting is een heffingskorting voor de belastingplichtige die bij het einde van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De ouderenkorting is verhoogd van € 1.835 naar € 2.010. U krijgt de maximale ouderenkorting bij een inkomen tot en met € 44.770. Daarboven wordt de korting afgebouwd met 15%, waardoor u bij een inkomen van € 58.170 (in 2023: € 53.122) geen ouderenkorting meer krijgt.
Bent u een alleenstaande oudere? Dan hebt u bovendien recht op de alleenstaandeouderenkorting van € 524 (in 2023: € 478).

Hogere gewijzigde IACK
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) bedraagt in 2024 maximaal € 2.950. Als u werkt en een kind hebt in de leeftijd tot 12 jaar, kunt u in aanmerking komen voor de IACK. Dat is het geval als u geen fiscale partner hebt of als u die wel hebt maar uw arbeidsinkomen lager is dan dat van uw partner. De hoogte van de korting hangt af van uw arbeidsinkomen. Dat moet in 2024 minimaal € 6.073 bedragen. De IACK bedraagt 11,45% van het arbeidsinkomen voor zover dat meer beloopt dan € 6.073. De maximum IACK bereikt u bij een arbeidsinkomen van € 31.837 (in 2023: € 29.076).
Een andere wijziging betreft het co-ouderschap. Bij co-ouderschap kunt u als ouders voortaan allebei voor de IACK in aanmerking komen als het kind ten minste 156 dagen van het kalenderjaar in elk van uw huishoudens verblijft. Kunt u dit niet aannemelijk maken, dan is doorslaggevend bij welke ouder het kind staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). Ingeval van echtscheiding is het dus een belangrijk aandachtspunt om dit goed vast te leggen. Overigens wordt vanaf 2025 de inschrijfeis in de BRP vervangen door een materiële eis.

Eigenwoningforfait 2024

Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.310.000 is 0,35% gebleven. Ook het forfait voor woningen met een WOZ-waarde van € 1.310.000 of meer blijft gelijk: 2,35%. U bent dit tarief alleen verschuldigd voor de WOZ-waarde boven € 1.310.000.
De regeling waarbij u geen eigenwoningforfait hoeft bij te tellen bij uw inkomen als u geen of slechts een kleine hypotheek hebt, de zogenoemde Hillen-aftrek, wordt stapsgewijs in dertig jaar afgebouwd. De aftrek wordt jaarlijks met 3,33% verlaagd. In 2024 bedraagt de aftrek nog 80%.

Verhogingen eerste tariefschijf

U bent als werkgever verplicht om gegevens over betalingen aan derden te verstrekken aan de Belastingdienst. Daartoe wordt u niet meer uitgenodigd. Uitgezonderd zijn betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters, vrijwilligers en peHet tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting is vanaf 2024 verhoogd van 36,93% naar 36,97%. Dit tarief geldt ook voor de aftrekposten. Daarnaast is de schijfgrens naar de tweede schijf in de inkomstenbelasting (49,5%) verhoogd van € 73.031 naar € 75.518. 

Giften in natura onderbouwen

Vanaf 2024 moet u de giften in natura met een hogere waarde dan € 10.000 (per belastingplichtige) per kalenderjaar kunnen onderbouwen met een onafhankelijk taxatierapport of een factuur. Deze eis geldt ook voor een kwijtschelding van een vordering die betrekking heeft op een vermogensbestanddeel in natura. Dergelijke kwijtscheldingen worden aangemerkt als gift in natura. Hierdoor is het niet mogelijk om via deze route aan deze bewijslast te ontkomen. Kunt u de gift in natura met een hogere waarde dan € 10.000 niet onderbouwen? Dan kunt u de waarde van de giften in natura niet in aftrek brengen. Deze nieuwe eis geldt overigens ook voor een vennootschap die belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting.

Stopzetting periodieke giften

Als een instelling de ANBI-status verliest, kunt u als donateur de giften niet meer aftrekken, ook al bent u gebonden aan de afspraak om de periodieke giften gedurende een periode van 5 jaar te blijven doen. Vanaf 2024 hebt u de mogelijkheid om in de (notariële of onderhandse) schenkingsakte op te nemen dat de periodieke giften aan de ANBI (of vereniging) in elk geval mogen worden beëindigd bij:

  • statusverlies van de ANBI (of kwalificerende vereniging);
  • faillissement van de ANBI (of kwalificerende vereniging);
  • arbeidsongeschiktheid of werkloosheid van de schenker (of een van de schenkers);

Deze beëindiging is alleen mogelijk als u zelf geen invloed hebt op de genoemde omstandigheden en geldt alleen voor de nog niet vervallen uitkeringen van de periodieke gift. Deze bepaling is alleen van belang voor stopzetting binnen de 5-jaarstermijn.

Gewijzigde berekening belastingrente

De belastingrente voor de inkomstenbelasting en andere belastingen (loonbelasting, btw, dividendbelasting) wordt voortaan anders berekend. De basis voor de belastingrente is de ECB-rente voor basisherfinancieringstransacties op 31 oktober van het voorafgaande jaar, vermeerderd met 3% procentpunt en afgerond op een halve procentpunt. Bovendien geldt een minimum van 4,5%. Hierdoor is de belastingrente per 1 januari 2024 gestegen van 6% naar 7,5%. Het verschil met de gewijzigde belastingrente voor de vennootschapsbelasting (10%) is daardoor kleiner geworden.

Tip
U kunt met belastingrente te maken krijgen, als u inkomstenbelasting moet bijbetalen. Dit kunt u voorkomen door een reële inschatting te (laten) maken van de verschuldigde inkomstenbelasting en uw voorlopige aanslag daar op te laten aanpassen.

Wijzigingen box 3

Tot en met 2026 wordt de box-3-heffing berekend aan de hand van forfaitaire rendementspercentages voor de drie categorieën ‘bank- en spaartegoeden, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. Voor 2024 is het forfaitaire percentage voor de ‘overige bezittingen’ vastgesteld op 6,04%. Voor de ‘bank- en spaartegoeden’ en de ‘schulden’ worden de percentages voorlopig vastgesteld op 1,03% respectievelijk 2,47%. Het percentage voor ‘bank- en spaartegoeden’ is vastgesteld op het door De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerde rentepercentage van juli 2023 op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal 3 maanden. Het percentage voor de ‘schulden’ is vastgesteld op het door DNB gepubliceerde rentepercentage van juli 2023 over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens. Dit is de nieuwe berekeningswijze van de rendementspercentages voor de categorie ‘bank- en spaartegoeden’ en de categorie ‘schulden’. Zo wordt het verschil tussen de voorlopige aanslag en de definitieve aanslag verkleind en daarmee de kans dat u belastingrente (zie hiervoor) moet betalen.
Tot de bank- en spaartegoeden worden overigens ook gerekend aandelen in een reservefonds van een Verenging van Eigenaren (VvE) en een derdenrekening bij een notaris. Dit geldt met terugwerkende kracht naar 1 januari 2023. U kunt hiermee dus al rekening houden bij de aangifte IB 2023 die u vanaf maart 2024 kunt indienen. Tot 1 januari 2023 werden deze vermogensbestanddelen tot de ‘overige bezittingen’ gerekend, waarvoor een veel hoger forfaitair rendementspercentage geldt.

Vorderingen en schulden
Vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouder(s) en een minderjarig kind zijn met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 gedefiscaliseerd. Deze vorderingen en schulden worden in dezelfde aangifte inkomstenbelasting aangegeven en mogen voortaan tegen elkaar worden weggestreept. Per saldo hoeft u deze bestanddelen dus niet meer aan te geven in de IB-aangifte. Dit neemt het nadeel weg in de oude box-3-regeling dat schulden aftrekbaar zijn tegen een laag forfaitair rendementspercentage, terwijl de vordering in de box-3-heffing werd betrokken tegen een hoog forfaitair percentage.

Overige box-3-wijzigingen
Het tarief van box 3 is verhoogd van 32% naar 36% in 2024. Bovendien is het deel van uw vermogen waarover u geen box-3-heffing hoeft te betalen, het heffingvrije vermogen, op 1 januari 2024 niet verhoogd en blijft dus € 57.000 per belastingplichtige (fiscale partners: € 114.000).

Gewijzigde schenkingsvrijstellingen

Hebt u vorig jaar maximaal € 6.035 aan uw kind geschonken? Dan hoeft uw kind geen aangiftebiljet voor de schenkbelasting in te dienen. Als u meer hebt geschonken, moet uw kind over het meerdere schenkbelasting betalen. In dat geval moet uw kind uiterlijk vóór 1 maart 2024 een aangiftebiljet voor de schenkbelasting hebben ingediend. In 2024 bedraagt het maximale bedrag, waarvoor bij een schenking van ouder aan kind geen schenkingsaangifte hoeft te worden gedaan € 6.633 per kind.
Naast de jaarlijkse schenking kunt u uw kinderen (of hun partners) als zij ouder zijn dan 18 en jonger dan 40 jaar, ook eenmalig een hoger bedrag vrijgesteld schenken. Deze vrij besteedbare schenking bedraagt € 31.813. Daarnaast kunt u aan deze kinderen – in plaats van de eenmalig verhoogde schenking – ook een extra verhoogde vrijgestelde schenking doen van € 66.268. Zij moeten de schenking dan wel gebruiken voor een dure studie. Voor deze schenking is een notariële schenkingsakte nodig. In beide gevallen moeten uw kinderen schenkingsaangifte doen, waarin zij de vrijstelling claimen. De schenkingsvrijstelling eigen woning is per 1 januari 2024 vervallen.

Afschaffing betalingskorting IB-aanslag

Tot en met 2023 kreeg u een betalingskorting als u een voorlopige aanslag inkomstenbelasting voor het lopende jaar in één keer betaalde vóór de eerste betaaldatum. U kon daarbij de korting direct aftrekken van het te betalen bedrag. Dit voordeel is vanaf 1 januari 2024 afgeschaft.

Laat je voorlopige IB-aanslag controleren

Hebt u van de Belastingdienst eind vorig jaar een voorlopige aanslag of teruggaaf inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen 2024 ontvangen? Laat deze dan goed controleren. De eindafrekening met de Belastingdienst vindt plaats na afloop van het jaar, wanneer u de aangifte inkomstenbelasting hebt ingediend. Hebt u dan te weinig inkomstenbelasting betaald of juist te veel teruggaaf gehad, dan moet u die belasting alsnog betalen. Verwacht u een wijziging in uw inkomen of in uw privéomstandigheden? Laat dan uw voorlopige aanslag of teruggaaf 2024 controleren en zo nodig aanpassen.

Meer kindgebonden budget

Het kindgebonden budget is in 2024 extra verhoogd. Zo is het maximumbedrag voor uw eerste kind verhoogd met € 750 per jaar en voor uw tweede en volgende kind met € 883 per jaar. Ook gaat het extra kindgebonden budget voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar met € 400 per jaar omhoog.
In tegenstelling tot de kinderbijslag is het kindgebonden budget inkomensafhankelijk. Naast het inkomen van u en uw eventuele partner is hiervoor ook van belang het aantal kinderen en de leeftijd die zij hebben. Daarnaast mag ook het (gezamenlijke) vermogen niet te hoog zijn: maximaal € 140.213 als u alleenstaande bent en € 177.301 voor u en uw partner samen. Bent u een alleenstaande ouder, is uw kind tussen 12 en 17 jaar oud en hebt u een laag inkomen? In dat geval hebt u recht op een aanvullende vergoeding. Het maximum van deze aanvulling bedraagt € 3.480 in 2024.

Benut SEPP-subsidie

U kunt als particulier subsidie krijgen op grond van de tijdelijke Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) voor de aankoop of (private) lease van een nieuwe of gebruikte elektrische auto. Het subsidiebedrag voor een nieuwe elektrische personenauto bedraagt € 2.950. Deze subsidie zou in 2024 worden verlaagd naar € 2.550, maar dat is niet doorgegaan. Het subsidiebedrag voor een gebruikte elektrische auto bedraagt € 2.000. Het aanvraagloket bij de RVO is op 9 januari 2024 geopend. De SEPP-subsidie loopt nog tot 1 januari 2025.

Vast huurcontract wordt weer de norm

Het vaste huurcontract voor zelfstandige woonruimten wordt weer de norm. Het wetsvoorstel dat dit regelt is eind vorig jaar ook door de Eerste Kamer aangenomen. Hierdoor wordt voorkomen dat huurders weer op straat komen te staan na een huurperiode van bijvoorbeeld twee jaar. Een contract voor bepaalde tijd kan nu immers nog, zonder opgave van redenen, worden beëindigd aan het einde van de huurtermijn. Maar een vaste huurovereenkomst betekent niet dat een verhuurder een huurder niet meer uit zijn huis kan zetten. In de wet staan op dit moment verschillende opzeggingsgronden op basis waarvan de verhuurder een huurcontract voor onbepaalde tijd alsnog kan opzeggen. Dit kan bijvoorbeeld als:

  • de huurder achterloopt met de betaling van huur;
  • de huurder voor overlast zorgt in de huurwoning;
  • de verhuurder de woning nodig heeft voor dringend eigen gebruik;
  • de huurder niet instemt met een redelijk voorstel voor een nieuw huurcontract; of
  • er bouwplannen zijn op de plek van de woning.

Tijdelijke verhuur blijft in bepaalde gevallen nog mogelijk. Bijvoorbeeld in geval van proefsamenwonen, of omdat de verhuurder de woning nodig heeft voor een familielid. De Wet vaste huurcontracten treedt waarschijnlijk nog voor 1 juli 2024 in werking.

Misschien ook interessant?

Aangiftebrief 2025
Belastingtips – juni 2025
LKV’s aanvragen
Geen afschaffing giftenaftrek maar toch beperkt
Startpunten voor werkgevers/werknemers en elke belastingbetaler – januari 2025